Sprong terug in de tijd
In 2002 mocht ik – als medewerker van het RIVM – een rapport samenstellen als onderdeel van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning, met de veelzeggende titel: ‘Tijd voor gezond gedrag’. Eén van de kernboodschappen in dat rapport luidde:
Intersectorale samenwerking is zonder twijfel één van de belangrijkste succesfactoren voor preventie. Door samenwerking tussen (lokale) overheid, belangengroepen, de gezondheidszorg, de commerciële sector, culturele voorzieningen en natuurlijk de betrokkenen zelf kan gewerkt worden aan het attractief en haalbaar maken van een gezonde leefstijl, passend bij de behoeften van specifieke doelgroepen. De nieuwe media kunnen dit maatwerk ondersteunen, evenals strategieën uit de marketing, zodat de burger wordt ‘verleid’ tot gezond gedrag.
Even wat cijfers
We zijn ruim 20 jaar verder, en zijn we veel opgeschoten? Op sommige punten wél. In 2002 rookte nog 37% van de mannen, en 29% van de vrouwen. Dat is gedaald tot 23 resp. 15% in 2023. Een mooie daling, maar de rookvrije generatie is nog ver weg. We zien ook een gunstige trend in overmatig drinken in de totale bevolking in deze periode (daling van 10% naar 7%). Helaas is het zgn. binge-drinken bij jongeren al sinds 2015 op een constant (hoog) niveau.
Op andere leefstijlfactoren, met name voeding en bewegen, zien we helaas verontrustende trends, wat zich vertaalt in een stijging van het aantal mensen met overgewicht van 43% (2002) tot 50% (2022).
En hoe staat het met die samenwerking tussen de sectoren, met commitment van de diverse partijen? We zijn inmiddels een fiks aantal ‘Deltaplannen’ verder (Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg, het Nationaal Preventie Akkoord en het huidige GALA), en we moeten constateren dat een integrale aanpak van gezond leven weerbarstig is, en tot nu toe weinig succesvol.
Hoe gaan we nu verder?
In het kader van het Integraal Zorgakkoord Akkoord wordt de rol van de gezondheidszorg bij het bevorderen van gezond gedrag benadrukt. De Coalitie Leefstijl in de zorg ambieert om in 2025 leefstijl een integraal onderdeel te laten zijn van de curatieve zorg, naast medicatie, medische ingrepen en technologie. In dat kader werken de coalitiepartijen onder andere aan het zgn. ‘goede gesprek’ met de patiënt over leefstijl. Dat vindt de zorgprofessional (vaak) ingewikkeld, terwijl uit onderzoek blijkt dat de patiënt er juist veel behoefte aan heeft.
In de NHG-Praktijkhandleiding Leefstijlbegeleiding in de huisartsenpraktijk, die tijdens het congres van het Nederlands Huisartsen Genootschap op 15 maart is gelanceerd, zal in mei van dit jaar een ‘Toolbox Leefstijlgesprek’ worden opgenomen. Hierin kan de zorgprofessional inspiratie en mooie voorbeelden vinden hoe het leefstijlgesprek met de patiënt aan te gaan, en daarbij de regie in handen te geven/laten van die patiënt.
Kunnen we daarmee de trends in leefstijl in gunstige zin ombuigen?
Het motiveren tot en begeleiden naar een gezonde leefstijl van patiënten door zorgprofessionals vormt een onmisbare schakel in het complexe proces naar gedragsverandering. Het start met het ‘goede gesprek’, waarin aandacht wordt besteed aan weerstanden, het zelfbeeld van de patiënt en de ervaren obstakels. Voor zo’n gesprek is tijd nodig en daar zit een belangrijk knelpunt, want de zorgprofessional, zeker in de eerste lijn, heeft in alle opzichten tijd te kort. Hopelijk biedt de Toolbox leefstijlgesprek ondersteuning aan deze professionals voor deze belangrijke stap op weg naar een gezondere leefstijl van de patient.
Maatschappelijke opgave
Ontegenzeggelijk zijn er grenzen aan wat haalbaar is binnen de individuele gezondheidszorg. De grootste winst is te behalen met preventiemaatregelen op populatieniveau, dus buiten de gezondheidszorg. Een gezonde leefstijl is een maatschappelijke opgave, en daarmee keer ik tóch nog even terug naar het rapport ‘Tijd voor gezond gedrag’: “De belangrijkste voorwaarden voor (blijvende) gedragsverandering zijn participatie, empowerment en een helpende leefomgeving”.
Geef ons (samen) nog wat meer tijd voor gezond gedrag, we hebben nog een lange weg te gaan.
Jan Jansen (1963) is voedingskundige/epidemioloog en werkt sinds 2016 bij het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) binnen de programma’s Kwaliteit en Preventie. Hij werkt o.a. mee aan de NHG-praktijkhandleiding Leefstijlbegeleiding. Hij is lid van het kernteam van het team Praktijkimplementatie en Kwaliteit van de Coalitie Leefstijl in de Zorg.