Column van Albert van der Horst, Chief science officer van het ministerie van VWS.
Gezonder eten, meer bewegen, langer slapen, mentaal weerbaarder worden: hoe kunnen wij onze gezondheid bevorderen door onze leefstijl te veranderen? Deze éne vraag houdt gezonde, zieke en hulpbehoevende burgers bezig, zorgverleners zien dagelijks de van een gezonde én ongezonde leefstijl, bedrijven haken hierop in, beleid wil hierop sturen en kennisinstellingen leveren essentiële kennis en inzichten. Het resultaat: meer dan honderd kennisagenda’s met duizenden vragen. Als die vragen allemaal beantwoord worden …, bedienen we dan nog wel het beleid en onze burgers? Brengt ons dit uiteindelijk tot ons ene doel: een gezondere bevolking?
Versnippering is logisch en nodig
Alleen al in de interactie tussen beleid en kennis is er een breed palet aan kennisvragen, adviezen, onderzoeksrapporten, etc. Dat is logisch. Zowel gezondheid als leefstijl omvat vele dimensies. Bij gezondheid gaat het zowel om lichamelijke als geestelijke gezondheid, zowel om gezond(er) worden als om leven met beperkingen. En al sinds de oudheid wordt een gezonde levensstijl gekoppeld aan zes factoren: klimaat, dieet, lichaamsbeweging, slaappatronen, detox en emotionele balans. Geen enkele onderzoeker of kennisinstelling kan dit complexe landschap overzien; vaak zijn zij op specifieke onderdelen gespecialiseerd. Hetzelfde geldt voor beleid: voor al deze dimensies zijn uiteenlopende ministeries en beleidsdirecties verantwoordelijk. Tel daarbij op dat – met een variant op het bekende spreekwoord – één overheid meer kan vragen dan duizend onderzoekers kunnen beantwoorden. Dan is versnippering dus logisch. Belangrijker, het is noodzakelijk en daarmee dus niet het probleem.
Wat is dan wel het probleem?
Het probleem is dat de antwoorden, zelfs als kennisinstellingen er al in slagen om antwoord op alle vragen te geven, maar moeilijk het beleid bereiken. Een onderzoeker kan vaak alleen maar adviseren over wat er binnen de specialisatie is onderzocht. Die kleine kruimeltjes geven zelden antwoord op de grotere vraag. Natuurlijk kunnen kennisinstellingen verschillende onderzoeken bij elkaar bundelen. Ook bundelen adviesraden onderzoek uit verschillende disciplines tot een advies. Toch vindt ook dat niet altijd z’n weg naar beleid. Dit heeft deels te maken hoe de overheid is georganiseerd. Waar een gezonde leefstijl volgt uit werk, onderwijs, woonomgeving, bestaanszekerheid én klimaat, richt een ministerie zich op één van deze factoren. Binnen deze ministeries zijn weer verdere specialisaties – elk met hun eigen opdracht – die aan de gang moeten met een deel van het advies. Dus ook de ontvanger, het beleid, is versnipperd. En zo werken we te vaak – en belangrijk: ongewild – langs elkaar heen.
Samen optrekken
De uitdaging is om binnen deze versnippering toch te komen tot goed beleid. Beleid dat is gefundeerd op multidisciplinaire kennis.
Als eerste vraagt dit van de rijksoverheid een visie op Nederland in de toekomst en welke maatschappelijke vraagstukken daarbij horen. Deze visie vraagt om een lange adem (over kabinetsperioden heen) en een brede blik (over departementen heen). Omdat leefstijl en gezondheid zich verspreiden over verschillende ministeries, is het nodig om daarin gezamenlijk op te trekken én langjarig te programmeren. Dit gebeurt, maar kan nog beter.
Als tweede vraagt dit om overstijgende samenwerking bij onderzoek en kennisinstellingen. De strategische kennisagenda Leefstijl in de Zorg biedt hiervoor een uitstekend handvat. Tientallen kennisinstellingen brengen vanuit een diverse disciplines samen een visie op thema’s waarin de komende jaren geïnvesteerd moet worden om een impuls te geven aan de integratie van leefstijl in de zorg.
Als derde vraagt dit om samenwerking tussen makers van beleid (uit verschillende ministeries) en kennisinstellingen. Dat doen we nu nog te weinig. Vaak volgt de route naar beleid een lineaire weg: een ministerie heeft een voorgenomen beleidsroute, vraagt kennisinstellingen om input en bepaalt vervolgens wat het met die input doet. Kennis en beleid werken hierin naast elkaar en de regie ligt vooral bij de beleidsmakers. Kunnen we dit ook anders doen, veel meer met elkaar?
Naar samenhangende antwoorden voor beleid
De oplossing van complexe maatschappelijke vraagstukken vraagt dat beleid en kennis met respect voor elkaars expertise samenwerken. Deze samenwerking begint met een overkoepelend thema en een open vraag. Bijvoorbeeld, hoe kunnen we mensen meer laten bewegen? Vervolgens buigen beleidsmakers, wetenschappers en veldpartijen vanuit allerlei disciplines zich samen over dit vraagstuk, in een intensieve samenwerking van een kennislab: Welke kennis is reeds paraat? Welke nieuwe kennis hebben we nodig? Wat betekent de stand van kennis voor beleid en hoe vertaal je dit in beleid? Hoe moet je dat beleid implementeren? Op deze manier kunnen we de versnippering omarmen en samenwerken aan goed geïnformeerd en gefundeerd beleid voor een gezonde leefstijl en uiteindelijk een gezonde samenleving.
Albert van der Horst is chief science officer van het ministerie van VWS.